Intentie

het eerste licht

Een kleine elektrische vonk.
Spirit is ontstaan en weet het van zichzelf niet.
Er is geen verleden, alleen heden en hij is niet bewust.
Geen ervaring, geen heinnering.
Het allereerste ontstaan van iets in eindeloos Niets.

Elektrische energie, eenmaal ontstaan kan niet tegengehouden worden, kan izhc alleen uitbreiden, tegen elke verdrukking in.
De vonk van licht breidt zich zich van binnenuit uit tot een grote bol van licht.
Een tere ballon van licht onder zware druk van buitenaf.
De druk is de eerste ervaring van zichzelf.
De eerste gewaarwording, de eerste gedachte, het eerste idee.
Spirit, de geest, wordt wakker.

“Ik wordt bewust van Zijn.”
Iets in Niets
Bewustzijn zonder herinnering, zonder referentiekader, niet om op terug te vallen, alleen Niets.
De druk die de bol van licht in zichzelf ervaart wordt groter.
Van de ervaring leert hij.

Het eerste denken, net-denken, nieuwsgierigheid en ook angst wisselen elkaar af, naarmate hij zich meer ontwikkelt.

Hij wordt zich bewust van zijn eerste vraag en Denkt.
Denken geeft uitbreiding.
Het licht wordt groter, de druk wordt zwaarder van buiten en hoger van binnen.

Beweging van binnenuit doet pijn.
Beweging en pijn.
Een antwoord op d eerste vraag dringt zich aan hem op.

“Ik ben mij bewust van mijn vraag.
“Het” is beweging en pijn.
Ik ben mij bewust van Buiten door pijn van binnen.
Buiten en Binnen.
Ben ik Twee in Een?

Een nieuwe vraag.
De twijfel, ben ik twee in een?
Meteen ontstaat een grote angst, de angst van het Delen.
Een verstoorde droom van licht.

“Ik ben de eerste, de ene.
Ik zal splijten.
Er is geen twee, ik ben één.
Ga terug! Ga op in Niets!”

En met alle kracht die zich tot barstens toe heeft opgehoopt, perst hij Beweging, Gevoel en Pijn weg.

Een explosie van angst.
“Weg! Verdwijn in eindeloos Niets.”
De eerste wee, gevoel en pijn, vooral pijn.
De eerste perswee, de eerste uitstoten adem, de eerste geboorte.
Zijn angst is waarheid geworden.
Hij is in de kern gespleten.
De eerste kernsplitsing.
De krachtsinspanning kost hem bijna zijn prille bestaan.
Bewegingsloos nadat hij zijn beweging heeft uitgesloten en leeg, vooral leeg.

“Ik heb mijn binnenkant uitgeademd.
Ik ben leeg.
Ik ben ‘Het’ kwijt
‘Het’, mijn Gevoel, mijn Beweging, mijn Volheid.
Ik weet het verschil tussen leeg en vol.
Wil ik leegte? Wil ik volheid?
Er is geen keus.
Zonder beweging, zonder gevoel, zonder adem ben ik Niets.
Mijn andere helft, kom terug.”

Hij klaagt, zijn klacht klinkt door in Niets, waar hij zijn beweging met een machtige explosie heeft heen geslingerd.
Niets dreigt hem te verstikken, er is nauwelijks een vonk over.
Zonder beweging geen uitbreiding, zonder adem geen licht, geen inspiratie, geen groei.

“Beweging, mijn leven, kom terug!”

Spirit klaagt over het verlies van zijn gevoel en beweging.
Hij wil niet leven, hij wil niet dood.
Met nog een sprankje licht tuurt hij in het duister.
Waar is zij?
Een nieuw woord, ‘Het’ is ‘Zij’.
Zij is zijn beweging. Zij is zijn gevoel en Hij is van haar gescheiden.

Beweging, de verstotene, kan enkel een lichte trilling uitzenden door het duister.
Niets drukt als een zware last op haar, ze wordt bij verpletterd door de druk.
Haar licht kan niet schijnen zonder Spirits inspiratie.
Haar gevoel kan niet bewegen zonder Spirits omhulling.
Ze voelt zich verstoten en koud, door zijn onbegrip, zijn onwetendheid.
Ze heeft er geen woorden voor, alleen gevoel.
En dat zendt zij uit in zwakke trillingen.

Zonder haar zal hij in Niets verdwijnen, zonder hem heeft zij geen bestaan.
Ze horen bij elkaar en ervaren dat voor het eerst.
Ze heeft hem pijn gedaan, haar schuld.
Ze ervaart de eerste schildenlast die het koude, klamme Niets op haar drukt.
Met een laatste beweging, koud en klam, zendt ze nog een keer een signaal, een rilling, een laatste poging om zich te bevrijden van de zware druk.

“Ik hou van je, mijn andere helft”.

 

Geest ontwaakt uit een droeve slaap.

Iets heeft hem geraakt, een lichte rilling, een zacht gevoel.
En voor hij zichzelf kan tegenhouden, schiet hij als een speer van licht door het duister.
Hij gaat op zijn gevoel af en vindt Haar.
Hij is niet tegen te houden door Niets.
Hij neemt haar terug in zijn licht en een explosie van geluk schalt als een lach door het duister.
Een onstuimige hereniging en vereniging van beide krachten.
Een explosie van licht.
En uit dit vuurwerk wordt hun kind geboren.
Op de lijn waar zij elkaar ontmoet en omarmd hebben.

“Wij hebben een kin, een zoon!”
Het woord van Spirit schalt door de hemelen die op dat moment gecreëerd worden.
“Het hart van onze vereniging. We noemen hem Hart. Ons beider kracht verenigd in een uiting van onafscheidelijkheid.
Mijn gedachten en jouw gevoel zijn in Hart tot balans geworden.”

Grote woorden, Groot gevoel. Niets trekt zich mokkend terug.
Hun vonk, hun kind, de vrucht van hun eenheid.
Twee krachten in één kind.
Het kind kent hem, voelt haar, uit ervaring.

Hart dartelt tussen vader en moeder heen en weer.

Hij begrijpt hen allebei.
Hij kent zijn toekomst.
Het midden houden.
Van nu af altijd kiezen en onpartijdig zijn tegelijkertijd.
Hij zucht ervan.
Moeder trekt Hart in haar armen, vader kijkt naar het gelukkige tafereel.
Van hem!
Fijngevoelig als zij is, voelt ze de bezitsdrang van vader.
Maar zij geeft geen uiting aan haar gevoel, zij heeft ervaring, na de val door het duister. Niet zeuren, vergeten en vergeven, gelukkig zijn.

Niets gniffelt en komt een stapje dichterbij.
Vader maakt plannen, wilde ideeën.
Hij bedenkt dingen die hij samen met zijn zoon kan creëren.
Moeder voelt zijn afwezigheid.
Hij is in gedachten en niet bij haar gevoel.
Zal ze daar ooit aan wennen?
Hij is dan zo ver weg.
Vader fantaseert over de toekomst, moeder houdt haar Hart vast en Hart weet niet of het nog klopt.

Hij: “Ik ben Spirit, Geestkracht, denker, architect, ontwerper.
Ik ben idee.
Ik ben Elektriciteit.
Ik weet wie ik ben.
Ik ben puur licht.”

Zij: “Ik ben wilskracht, gevoel, beweging

Ik ben Visie.
Ik hecht gewicht aan ideeën,
Ik weet wie ik ben
Ik ben magnetisme,
Zuiver Gewicht.

Hart: Ik ben het midden, de verbinding, het evenwicht.
Ik weet wie ik ben.
Ik ben onvoorwaardelijke keus.
Liefde.”

De schepping is begonnen.
De eerste krachtmeting begint.
Niets moet verdreven worden.
Spirit heeft het allemaal in gedachten, hij is niet te stuiten.
Hart gaan van harte met zijn enthousiaste vader mee, de beelden die vader hem voortovert, zijn prachtig.
De twee vergeten Niets.
Moeder voelt de kilte naderen, ze voelt alles.
Spirit en Hart zijn ver weg in hun gedachten.
Ze voelt de kilte van Niets niet en Zij waarschuwt hen niet.
Ze wil geen spelbreker zijn en voelt dat ze een eerdere ervaring herhaalt.
Hart voelt dat er iets met moeder aan de hand is, maar heeft geen ervaring met kiezen tussen licht en gewicht.
Hij mist een slag.

Onderdrukt gevoel gaat een eigen leven leiden bij moeder.
Ze voelt dat het een uitweg moet vinden.
Nu begrijpt ze de pijn van Spirit.
Ondraaglijke pijn die ze niet kan onderdrukken.
Als eerste slachtoffer van zijn pijn zal ze deze pijn altijd herkennen.
Ze is tot barstens toe gevuld met haar gevoel van verlangen naar hem.
En Hij herkent het niet.

Onderdrukt gevoel gaat een eigen leven leiden bij moeder.

Ze voelt dat het een uitweg moet vinden.
Nu begrijpt ze de pijn van Spirit.
Ondraaglijke pijn die ze niet kan onderdrukken.
Als eerste slachtoffer van zijn pijn zal ze deze pijn altijd herkennen.
Ze is tot barstens toe gevuld met haar gevoel van verlangen naar hem.
En Hij herkent het niet.
Ze schreeuwt om zijn hulp in haar nood en bij hun eerste aanraking is er een derde explosie.
Onderdrukt gevoel wordt naar buiten geslingerd in een werveling van kleuren die een wondermooie vorm aannemen.
Haar gevoel heeft zich gemanifesteerd als een vierde partner.
De vierde kracht, vormkracht, Manifestatie.

In het scheppingsproces zal hij verschillende rollen vervullen.
Minnaar van moeder, raadsman van Hart, uitvoerder van Vader.
Schepper, een belangrijke functie.
Zijn scheppingskracht wordt gevormd door het samengaan van de drie anderen.
Op een andere manier kan hij het niet.

Manifestatie: Ik ben de uitvoerder, de bouwer, de aannemer.
Ik voer de gedachte van Spirit uit met de beweging van Wil.
Ik maak hun samenwerking manifest in materie.
Ik weet wie ik ben.
Ik ben de uitdrukking van hun verlangen, van hun wensen.
Ik ben de buitenkant, ik schep.

Erfenis

Eenheid in onszelf als de krachten samenwerken, onenigheid in onszelf als ze niet samenwerken. En dat voel je.